We zijn na 20 dagen uitrusten weer in de wielen. Ik heb een los plan gemaakt met tussenstops en bezienswaardigheden waarbij we rond 15 maart weer thuis zijn. We gaan eerst naar Benalup -Casa Viejas. Dat is een klein dorpje op de route naar Tarifa waar we een paar nachten blijven. De camperplaats is gratis en heeft service-mogelijkheden (vuil water en schoon drinkwater) maar geen stroom. Dat is voor ons geen probleem. We kunnen met onze batterijen wel een week zonder landstroom op voorwaarde dat het zonnig is en de zonnepanelen kunnen bijladen. Naast de camperplaats is een café-restaurant dat tijdens ons verblijf gesloten was voor renovaties. Het dorpje is op een berg gebouwd met heel steile en nauwe straatjes. We waren ook al gewaarschuwd met de camper niet door het centrum te gaan. De weg naar Benalup was een van de slechtste die we tot dan toe hadden mogen ervaren. Diepe kuilen waar de vering het zwaar te verduren had en we doorkregen dat we de bovenkastjes heel voorzichtig moesten gaan openen om te voorkomen dat de hele inhoud door de camper zou vallen. We hebben een paar rustige nachten doorgebracht en in het dorpje een paar foto`s gemaakt.
Na twee overnachtingen door naar Tarifa. Dat is het zuidelijkste puntje van het vasteland van Europa. Je hebt er niets te zoeken, net als op de Nordkap, maar als je in de buurt bent moet je daar natuurlijk even op staan. Het bleek een aardig stadje met oude muren en een kasteeltje. Op het met het vasteland verbonden eiland Isla de Tarifa ook wel Punta de Tarifa genoemd staan de resten van oude militaire installaties en een vuurtoren die gebouwd is met gebruikmaking van een in 1528 gebouwde versterkte toren. Helaas zijn bezichtigingen van het eiland alleen onder begeleiding mogelijk, maar het lokale toeristenbureau reageerde niet op mijn e-mail. We zijn dus niet verder gekomen dan het eind van de dam. Toch leuk. De dam ligt tussen de Atlantische oceaan en de Middellandse Zee. Omdat er een constante instroom van de Oceaan naar de Zee is (verdamping van water uit de binnenzee), kun je op de dam zelfs zien dat het niveau aan de Atlantische kant bijna een meter hoger is dan dat aan de Middellandse Zeekant. Dat werd natuurlijk flink geholpen door het getij en een straffe Westenwind dat het water daar verder opstuwde. De Atlantische kant had een flinke golfslag met stevige brekers tegen de rotsen, de andere kant was rustig als een groot meer. Alleen de boeggolven van de zeer drukke scheepvaart door de straat zorgde voor nog wat branding.
Gibraltar is ook zo’n plaats die op je bucketlist kan staan. Het is een uniek restant uit de koloniale geschiedenis waardoor een stukje van The British Empire in het zuiden van Spanje kon blijven bestaan. De “Rock”, of “The Gib” is eigenlijk een flinke stad met hoogbouw en forten die vooral aan de westkant zijn gebouwd. De Oostkant heeft te steile rotsformaties om economisch te kunnen bouwen. Een van de leukste attracties zijn de beroemde Berbermakaken die bovenin op de rotsen leven. Wij hebben ze niet gezien omdat de weg naar boven erg steil was en de kabelbaan uit bedrijf was genomen. We hebben er een leuke Komoot fietstocht gehouden en op een van de terrassen een drankje genoten. Op de camperplaats aan de Spaanse kant kun je goed staan. Wij hebben € 15,- per nacht betaald. Er is geen stroom. Een van de leuk dingen die je op de route naar de Rock beleeft is de start en landingsbaan van het vliegveld. Daar loop of fiets je overheen. We hebben er geen foto van gemaakt want je mocht er niet stoppen of stilstaan. En wij zijn natuurlijk erg braaf, hoewel, met airport security kun je beter niet spotten.
Volgende halte: Ronda. Daarover later meer. Veel plezier.