Vandaag hebben we de Romeinse stad Colonia Ulpia Traiana bezocht. U zult begrijpen dat er na 1700 jaar niet veel meer van over is. De archeologen van de 21e eeuw doen echter hun best ons een indruk te geven van wat er indertijd allemaal aan de hand was. En ik vind dat ze daar bijzonder goed in geslaagd zijn. Het park heeft de afmeting van de oorspronkelijke stad. En dat alleen is al genoeg voor een gevoel van wow. Een klein aantal gebouwen zijn gereconstrueerd. De indruk die mij dat geeft is er een van: Dat heb ik eigenlijk altijd onderschat. Na de Romeinen is Europa er beslist niet op vooruit gegaan. Als je bedenkt dat er toen al beton werd gebruikt en dat die kunst honderden jaren verloren is gegaan, zegt dat alles.
Zo zijn natuurlijk (toeristische attractie) het Amphitheater en de Taberne herbouwd. Alle reconstructies zijn archeologisch verantwoord op basis van gevonden fundamenten
Moderne stadions worden nog steeds volgens hetzelfde principe gebouwd. Meerdere in- en uitgangen die breder worden naarmate men lager in het stadion zit.
Maar we gingen eigenlijk voor het museum. De opgravingen hebben een uitgebreide collectie voorwerpen opgeleverd die in een gloednieuw zeer modern museum worden tentoongesteld. Een aanrader. Het museum is ondergebracht in het voorportaal van de heel bijzonder geconserveerde Thermae (badhuis).
Onderweg daarnaartoe zien we grote vluchten meeuwen in het keurig gemaaide gras staan. Het valt op dat ze koortsachtig staan te trappelen. Maar dan wordt het duidelijk. Geregeld zien we een meeuw een dikke regenworm naar binnen slokken. De wormen komen naar het oppervlak dor het trillen van de trappelende poten. Dat moeten ze toch van elkaar geleerd hebben, die meeuwen?
Het badhuis met het museum. Wat je ziet is de glazen overkapping van de opgraving die de vorm en grootte van het oorspronkelijke gebouw heeft. Magnifiek.
Onderweg zien we nog een gemeenschappelijk “wijkbakhuis” waar om beurten gemalen moest worden en brood werd gebakken.
Volgende bericht de Thermae en het museum.