Van Nirvana reden we naar Minas de Rio Tinto. Het is (evident) een mijnbouwstadje waar een van de grootste dagbouwmijnen van Europa. Er wordt tegenwoordig vooral gedolven naar koper, maar het was in de Romeinse tijd al in gebruik. De stad heeft een mijnmuseum dat we wilden bekijken en dat enorm leuk bleek te zijn. Er is een verzameling oude machines en gebruiksvoorwerpen uit de bloeitijd van de mijn ca.1850 – 1910. Er zijn maquettes van de omgeving waar je kunt zien hoe de mijn is gegroeid in de tijd. Er is ook een verzameling mineralen die in de mijn of in de omgeving gevonden zijn.
Daarnaast is een Romeinse mijngang nagebouwd met de schepraderen die met mankracht (2 man per rad) het water van de mijn naar de oppervlakte brachten. Het hoogteverschil was toen ca. 90 meter en daar waren 15 van die raderen voor nodig die het water elke stap 6 meter omhoog brachten. Stel je voor, 30 man die volcontinue 24/7 aan raderen staan te draaien om de mijn droog te houden. Kun je je ook een beeld vormen van de prijs van een bronzen zwaard in die tijd. Enfin, een groot aantal foto’s gemaakt. Kijk maar of je het volhoudt 🙂
De volgende dag zijn we naar een uitzichtpunt bij de mijn gegaan. Erg indrukwekkend. Je staat redelijk ver weg, maar de voertuigen zijn zo enorm, dat je dat alleen kunt aflezen aan de kleine mannetjes die in oranje jassen in de cabines zitten. Link naar video hier. Er rijden ook allerlei personenauto’s met personeel rond. Leuk detail, die auto’s hebben een lange spriet met een vlaggetje eraan op het dak gemonteerd. Zoiets als op een kinderfietsje of een ligfiets, maar dan langer. Maar met hetzelfde doel. De Trucks zijn zo hoog, dat ze de auto’s niet kunnen zien als die te dichtbij komen. Om je een beeld te geven: om in de truck te komen moet je een trap op die diagonaal voor de radiateur van de wagen is gemonteerd. Kompleet met leuning en overloopje. We stonden een tijd naar de bedrijvigheid te kijken toen ons opviel dat langzamerhand uit alle hoeken gaten de megatrucks naar binnen kwamen en parkeerden op een terrein links van ons. De hele mijn liep leeg. We dachten dat het een dienstwissel was, maar dat hoeft niet centraal, kan ook aan de wagen gebeuren. Als die dingen stilstaan kosten ze alleen maar geld. Toen de mijn leeg was op een paar auto’s na die aan onze kant geparkeerd stonden ging er een sirene. Ik dacht, oh, toch dienstwissel en keek naar een meer aan de andere kant toen we een bekend geluid hoorden: een kort geratel en daarna een diep gerommel. Inderdaad, van grote hoogte vallend gesteente. Dat hadden we in Noorwegen al eens onder aan een gletscher gehoord. Er brak toen een stuk ijs af dat in de diepte stortte en daarbij de rotswand raakte. In de mijn werd er een nieuwe strook van een plateau opgeblazen. Ik kon nog een paar foto’s schieten van de stofwolk. Op een van de foto’s is het boorpatroon voor de springstoffen op het plateau te herkennen. Kortom, een leuke ervaring. Foto’s hier onder.
Morgen gaan we naar het stadje en bedevaartsoord El Rocio aan de rand van het Natuurpark Donana. Alleen maar zandstraten en veel paarden.